Laatst gaf ik een workshop. De tijd ging sneller dan vooraf ingeschat en voor mijn bedachte afronding was geen tijd meer. Ik improviseerde en viel terug op de bekende afrondingsklassieker : “En? Wat vonden jullie ervan?”. De antwoorden schoten alle kanten op. Over de goede sfeer, over het mooie resultaat, over de iets te kleine zaal met te weinig zuurstof en ook iemand die aangaf dat het hem “best meegevallen was”. Alsof het een vervelende wortelkanaalbehandeling was die toch snel voorbij ging. Ik bleef een beetje verward achter met zoveel verschillende soorten informatie. Maar ja, dat kun je verwachten als je de vraag zo stelt.
Met het workshopteam kwamen we in een boeiende discussie terecht die verder ging dan het obligate “stel je liever open vragen of (semi-)gesloten vragen?” Het boeiende zat ‘m erin dat onze eigen paradigma’s en filters de woordkeuze in de vraagstelling bepalen (en ook nonverbale communicatie, maar dat is een heel ander onderwerp). De vraag is natuurlijk wat je uiteindelijke doel van de vraag is. Welke informatie wil je verzamelen, of bij activerende vragen; welke interventie doe je en waarom eigenlijk.
Kortom, een reflectiemogelijkheid voor de trusted advisor. Laat ik een voorbeeld geven.
Stel, je coacht een directeur die met zijn MT een aantal ambities wil realiseren in het komende jaar. Jullie hebben afgesproken dat je elkaar maandelijks spreekt om te kijken in hoeverre resultaten zijn behaald en wat de directeur anders/beter zou kunnen doen.
Behalve de voor de hand liggende vraag: “En?” of iets uitgebreider “En? Hoe ging het?” zou je ook een andere vraag kunnen stellen:
- “Heb je bereikt wat afgesproken was?”. Impliciet paradigma : het resultaat staat centraal, benadrukt het disciplinaire aspect (goed = doen wat afgesproken is).
- “Wat zouden medewerkers zeggen over de bereikte resultaten?”. Impliciet paradigma benadrukt het belang van effect van acties op medewerkers. Niet het resultaat is belangrijk maar het effect. De vraag impliceert ook dat contact houden met medewerkers over het effect blijkbaar tot de definitie van goed behoort.
- “Waar ben je met name tevreden over?”. Impliciet paradigma: de vraag schept de ruimte voor nuancering. Blijkbaar kun je over niet alles tevreden zijn. De vraag creert een leercontext in plaats van een resultaatcontext. Een goede vervolgvraag zou bijvoorbeeld kunnen zijn “wat maakt dat je daar dan zo tevreden over bent?”.
- “Hoe kijk je naar je eigen rol ten aanzien van de bereikte resultaten?”. Deze vraag is relationeel van aard. In andere woorden, het gaat je niet om de directeur, het gaat je niet om het resultaat, het gaat je erom of en hoe de directeur zijn/haar acteren gerelateerd ziet aan het bereiken van resultaten. Impliciet paradigma: Het gaat om de relatie tussen actor en resultaat. Bijv. welk handelen of niet-handelen heeft in de ogen van de directeur al dan niet een bijdrage aan het resultaat geleverd? Je krijgt meer inzicht in het filter van de directeur.
En zo zijn er natuurlijk nog veel meer varianten te bedenken.
TLDR : Ontstijg het niveau van de makkelijke, ongerichte open vraag. Woordkeuze is meestal geen toeval en geeft inzicht in je eigen impliciete paradigma’s. Trusted advisors zijn zich bewust van hun paradigma’s en stellen bewust gekozen vragen in relatie tot het uiteindelijke doel.